Lieveheersbeestjes

Lieveheersbeestjes


Lieveheersbeestje (Coccinellidae) vormen een aparte familie

binnen de orde der kevers.

Lieveheersbeestjes vormen een aparte familie binnen de orde der kevers. Wereldwijd zijn er meer dan 6.000 verschillende soorten beschreven, waarvan er in Nederland 68 zijn waargenomen.


Naar mijn idee is dit de bekendste keversoort in Nederland, daar hun opvallende kleuren en hun guitige uiterlijk de meeste mensen wel aanspreekt.

Voor mij ook een rede om een aparte pagina te wijden aan deze soort.

De meeste soorten zijn redelijk eenvoudig te herkennen, gewoon een kwestie van het aantal stippen tellen.


Het Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje daarentegen kent enkele tientallen kleurvarianten, hetgeen determinatie iet wat lastiger maakt.

Sinds kort ben ik in het bezit van een tweetal boekwerkjes gewijdt aan deze guitige beestjes, waardoor ik hoop dat het vaststellen van de soort in de toekomst wat eenvoudiger wordt.


Hieronder een aantal foto´s van soorten die ik tot dusver heb waargenomen:



De levenscyclus van een Lieveheersbeestje.

De levenscyclus van een Lieveheersbeestje start net als bij vele diersoorten met een paring. De meeste soorten paren in het voorjaar, vooral bij warm en zonnig weer.

Het vrouwtje zet vervolgens de eitjes af op of onder een blad.

De eitjes zijn meestal ovaal van vorm en variëren in kleur van bleek geel tot diep oranje.

Per keer worden er tussen de 10-50 eitjes afgezet. Gedurende haar leven kan een vrouwtje wel tussen de 700-1500 eitjes produceren.

Gemiddeld duurt het 4 dagen voordat de eitjes uitkomen, maar bij wisselvallig weer met flinke temperatuurschommelingen kan dit variëren tussen de 2-10 dagen.


Binnen in het ei ontwikkelt zich een kleine larve. Nadat de larve uit het ei gekropen is, blijft het de eerste dag op het ei zitten en

de lege eischaal dient als voedsel.

De jonge larven voeden zich met vloeistof, die ze uit kleine prooidieren zuigen. Ze vinden deze prooidieren meestal meer op de tast als op zicht.


De larven kennen vier groeistadia en tussen deze stadia vindt een vervelling plaats, hetgeen noodzakelijk is omdat hun vel

niet meegroeit.

Als de larve volgroeid is, dan zoek hij een goede plaats op om te vervellen tot pop. In het prepop stadium rolt de larve zich langzaam op. In dit stadium is de larve het meest kwetsbaar, niet alleen voor bijv. sluipvliegen, maar ook voor zijn eigen soortgenoten.

Aan het eind van dit proces barst de laatste larvehuid en wordt de pop zichtbaar. Binnen in de pop ontwikkelt zich  het kevertje, een proces wat ongeveer een week in beslag neemt.

Na die week barst de pop open en sluipt het kevertje naar buiten.

Na het uitsluipen zoekt het kevertje een rustig plekje om zijn schilden te laten uitharden en om zijn vleugels op te pompen en ook deze te laten uitharden.

Als de vleugels uitgehard zijn, dan worden deze opgeborgen onder de dekschilden en gaat het kevertje zijn omgeving verkennen. Vrij snel hierna kan het kevertje ook vliegen.


Hieronder een aantal foto´s van de verschillende ontwikkelingsstadia van een Lieveheersbeestje: